Zijn angst- en stemmingsstoornissen erfelijk?
Angst- en stemmingsstoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen wereldwijd. Ze kunnen aanzienlijke invloed hebben op het welzijn en levenskwaliteit van mensen. Een veelvoorkomende vraag die vaak gesteld wordt is of deze stoornissen erfelijk zijn. Is er een verhoogde kans dat er angst of depressie een rol in je leven gaat spelen als een familielid hier ook mee te maken heeft?
Onderzoek
Er zijn verschillende onderzoeken en studies gedaan op het gebied van erfelijkheid en angst- en stemmingsstoornissen, daaruit blijkt dat er inderdaad een genetische basis is voor deze aandoeningen. Er is een hogere kans op het ontwikkelen van angst, depressie of een soortgelijke stoornis als een direct familielid hier ook mee te maken heeft. Het onderzoek naar de erfelijkheid van angst- en stemmingsstoornissen is nog volop gaande. Wetenschappers proberen specifieke genetische markers en mechanismen te identificeren die betrokken zijn bij deze aandoening. Dit kan op lange termijn leiden tot gerichte behandelingen en interventies, maar voor nu is de wetenschap (nog) niet zo ver.
Uit onderzoek is aangewezen dat kinderen van een depressieve ouder 37% kans heeft om ook depressief te worden.
Niet onvermijdelijk
Er is een verhoogde kans, maar dat betekent niet dat het niet onvermijdelijk is. Als jij een direct familielid hebt, zoals een ouder, grootouder of tante/oom, die te maken heeft met angsten of sombere gevoelens, dan betekent het niet direct dat dit ook bij jou gebeurt. Hetzelfde geldt voor jouw kind. Er is een bepaalde gevoeligheid, maar de kans is zeker niet 100%. Depressies, angsten en alles wat erbij komt kijken hangt namelijk af van meerdere factoren.
Bij een bipolaire stoornis is aangetoond dat ongeveer 1 op de 10 mensen met zo’n stoornis een direct familielid heeft met dezelfde bipolaire stoornis.
Het is belangrijk om te benadrukken dat erfelijkheid niet de enige factor is die van invloed is op angst- en stemmingsstoornissen. Er zijn ook andere factoren, zoals:
- Persoonlijke ervaringen
- Sociale omgeving
- Levensstijl
- Trauma’s
Preventie
Niet alles is te voorkomen, maar het is wel mogelijk om omgevingsfactoren positief te beïnvloeden. Denk hierbij aan het verminderen van stress, het bieden van een ondersteunende omgeving en het aanleren van gezonde copingmechanismen. Dit kan allemaal bijdragen aan het voorkomen of verminderen van angst- en stemmingsstoornissen, ook bij mensen met een genetische aanleg.
Hoewel het hebben van een familielid met een angst- of stemmingsstoornis het risico op het ontwikkelen van deze aandoeningen kan verhogen, betekent het zeker niet dat het onvermijdelijk is. Preventieve maatregelen, zoals vroegtijdige screening, bewustwording, educatie en het stimuleren van veerkracht en copingvaardigheden, kunnen helpen om de impact van genetische aanleg te verminderen.
